De Arc de Triomphe of de Triomfboog is een triomfboog en een van de bekendste bouwwerken van Parijs, in het 8e arrondissement. Het bouwwerk staat op de Place Charles de Gaulle, ook nog steeds Place de l’Étoile genoemd, een van de drukste verkeerspleinen van Parijs, aan het westelijke eind van de Champs-Élysées, waar twaalf avenues, of lanen, samenkomen. De bouw begon in 1806, ter ere van Napoleons overwinning bij Austerlitz. Pas rond 1836, onder koning Lodewijk Filips, werd de bouw voltooid. Onder de Arc de Triomphe werd na de Eerste Wereldoorlog het Graf van de onbekende soldaat aangelegd, die in die oorlog was gesneuveld. De Arc de Triomphe is veranderd in een monument ter nagedachtenis van de Eerste Wereldoorlog. De triomfboog is ongeveer 50 m hoog en heeft een basis van 45 m bij 22 m. Het is de op drie na grootste triomfboog in de wereld, na die van Pyongyang in Noord-Korea, het Monument voor de Revolutie in Mexico-Stad en de Patuxai in Vientiane, Laos. Napoleon gaf in januari 1806 de opdracht de Arc de Triomphe te bouwen. Bedoeling was om in Parijs vier triomfbogen op te richten, maar enkel deze en de Arc de Triomphe du Carrousel werden gebouwd. Een ontwerp van Jean-François Chalgrin (1739-1811) werd aanvaard. Chalgrin had daarvoor al gewerkt aan het Collège de France, aan het Palais en de Jardin du Luxembourg en aan de Saint-Sulpice. De werken werden aangevat op 15 augustus 1806, de verjaardag van Napoleon. De bouwplaats lag toen aan de rand van de stad, op een terrein nabij twee accijnshuizen in de Muur van de Belastingpachters. Het werd in 1810 aan keizerin Marie Louise voorgesteld vanaf de Champs-Élysées haar intrede te doen. De muren van de Arc de Triomphe waren echter nog maar net iets hoger dan de grond, aangezien het twee jaar had geduurd om de grondvesten van dit monumentale bouwwerk te leggen. Chalgrin moest echter het bouwwerk tonen zoals het er afgewerkt zou uitzien en liet een trompe-l’oeil van timmerwerk en beschilderd doek maken. De bouw van de Arc, die nog geen 10 m hoog was, werd in 1811 wegens het overlijden van de architect en door militaire tegenslagen van Napoleon stilgelegd.De werkzaamheden lagen stil onder de Restauratie, maar werden in de periode 1832-1836 hervat, onder de heerschappij van Lodewijk Filips. Er werd toen wel beslist dat de beeldhouwwerken niet enkel eerbewijzen mochten zijn voor het Eerste Franse Keizerrijk, maar ook voor de republiek. Op 29 juli 1836 werd het monument ingehuldigd door Adolphe Thiers.
Baron Haussmann legde het plein in 1854 opnieuw aan, waarbij hij zeven nieuwe avenues creëerde. De voorgevels van de gebouwen die rond de Arc stonden, werden door architect Jacques Hittorff ontworpen en gaven een gelijkmatige aanblik. Deze zogenaamde hôtels des maréchaux huisvesten ambassades en zetels van grote bedrijven. In 1920 werd een onbekende soldaat, omgekomen tijdens de Eerste Wereldoorlog, onder de Arc begraven. De herdenkingsvlam werd in 1923 voor het eerst aangestoken.
Tussen 1988 en 1990 werd de Arc de Triomphe gerestaureerd. Hierbij werd onder andere beton geïnjecteerd in de funderingen van het 50.000 ton zware monument. Tijdens deze werken was de boog ingepakt in een doek met de kleuren van de Franse vlag.
De Arc de Triomphe is ontworpen door Jean-François Chalgrin naar het voorbeeld van de oude Romeinse triomfbogen. Op het monument zijn naakte Fransen te zien die bebaarde barbaren verslaan. De beelden op de boog zijn door bekende beeldhouwers gemaakt: Jean-Pierre Cortot, François Rude, Antoine Étex, Pradier en Lemaire. Op de Arc staan een viertal beelden en taferelen uit de Franse geschiedenis: het vertrek der vrijwilligers van 1792 (beter bekend als de Marseillaise) door Rude, Vrede en Weerstand, beide door Étex, en nog een beeld door Cortot: de Triomf van 1810. In de binnenkant van de boog zijn 660 namen gegraveerd. De meesten van hen waren generaals van de Eerste Franse Republiek (1792-1804) en het Eerste Franse Keizerrijk (1804-1815). Boven de boog zitten nog dertig schilden met daarop Napoleons belangrijkste overwinningen. Daaronder zitten weer een aantal beeldhouwwerken. Onder de Arc bevindt zich het Graf van de onbekende soldaat, dat na de Eerste Wereldoorlog werd aangelegd, naar het voorbeeld van de Engelse tombe in de Westminster Abbey. Tevens brandt daarnaast een eeuwige vlam, om alle in de twee wereldoorlogen gesneuvelde onbekende soldaten te herdenken. Het is het eerste steeds doorbrandende vuur sinds de vlam uit de tempel van de Vestaalse maagden in 394 n.Chr. werd gedoofd.
Geef een reactie