Tallinn is de hoofdstad van Estland. De stad ligt aan de Baai van Tallinn, een onderdeel van de Finse Golf. Aan de andere kant van de Finse Golf ligt de Finse hoofdstad Helsinki. Tallinn telt meer dan 450.000 inwoners, een derde van alle inwoners van Estland. Voor de Estse onafhankelijkheid heette de stad Reval, in het Russisch ook Rewel (Ревель). Na de inlijving bij de Sovjet-Unie zou de Estische naam officieel blijven, echter zonder dubbele n (Таллин, Tallin). Deze naam is terug te voeren op de middeleeuwse aanduiding Taani-linn ofwel Deense stad.
De meeste bezoekers aan Tallinn komen voor de historische binnenstad Vanalinn, die deel uitmaakt van het stadsdistrict Kesklinn. De hele wijk is UNESCO-werelderfgoed.
De Hanze heeft de geschiedenis en het uiterlijk van Tallinn bepaald: Vanalinn telt vele koopmanshuizen en pakhuizen uit de glorietijd van de Hanze. De binnenstad is grotendeels ommuurd, en deze stadsmuur is voorzien van een groot aantal torens. Net als in sommige Nederlandse steden hebben torens en poorten er bijnamen: een van de verdedigingstorens heet Kiek in de Kök (‘Kijk in de Keuken’ in het Laagduits, de taal van de Hanze). Verder zijn er de torens Lange Herman (Pikk Hermann) en Dikke Margareta (Dicke Margarethe, Paks Margareeta).
De oude stad bestaat uit twee gedeelten: de Domberg (Toompea), waar de adel en de geestelijkheid woonde, en de benedenstad. Deze delen worden gescheiden door een muur en verbonden door twee straatjes: Lühike jalg (het ‘Korte Been’) en Pikk jalg (het ‘Lange Been’). Oorspronkelijk waren de Domberg en de benedenstad twee steden, elk met een eigen bestuur: op en rondom de Domberg woonde de Duits-Baltische elite van adel en hogere burgerij.
Aan de zuidkant van de oude benedenstad ligt het Vrijheidsplein met daaraan de Overwinningskolom van de Onafhankelijkheidsoorlog en de Sint-Janskerk.
Geef een reactie